opzeg versjes

Hompeltje en Pompeltje, die klommen op een berg

Hompeltje is een kaboutertje, en Pompeltje een dwerg.

Ze klommen hoog tot in het topje,

en schudden met hun kopje

Toen zijn ze de berg in gekropen,

en niemand heeft ze ooit weer zien lopen.

Nu slapen ze zachtjes op een oor,

ssssst...............ik geloof dat ik ze hoor ,

Dag Hompeltje, Dag Pompeltje

 

**********

 

Een spinnetje, een spinnetje

die zocht eens een vriendinnetje

hij zocht eens hier, hij zochte eens daar.

En dacht had ik mijn vriendinnetje maar.

 

Een spinnetje, een spinnetje

die zocht eens een vriendinnetje

hij zocht eens hier, hij zochte eens daar.

En dacht had ik mijn vriendinnetje maar.

 

Twee spinnetje, twee spinnetjes

Die zijn nu elkaars vriendinnetjes,

Ze kriebelen hier en ze kriebelen daar

en ze blijven altijd bij elkaar

 

**********

 

Keteltje dik van buik,

dit is mijn oor en dit is mijn tuit

Als het water kookt dan roep ik luid,

til me op en schenk me uit.

 

 **********

 

Koen maak je mijn schoen ?

Ja juffrouw,  ik zal het dadelijk doen.

Koen maak je hem sterk.

Ja juffrouw, het is mijn dagelijks werk.

Koen is mijn schoen al klaar.

Ja juffrouw, betaald u maar.

Koen ik heb geen geld ontvangen.

Dan blijft uw schoen daar hangen.

Dag Koen, Dag juffrouw zonder schoen.

 

 

 

 

 

 

 

Ben je boos ?

Pluk een roos,

zet hem op je hoed,

dan ben je morgen weer goed.

 

**********

 

Er was eens een mannetje

dat was niet wijs

Hij bouwde zijn huisje op het ijs,

het begon te dooien,

en niet meer te vriezen.

Het huisje zonk,

en het mannetje verdronk

 

**********

 

Dit is opa, kort en dik.

Dit s oma, die doet van rikketikketik.

Dit is papa, sterk en groot.

Dit is mama, die snijdt het brood.

Dit is kleien Jantje.

Dit is samen het familie handje.

 

**********

 

Ik ken een dier,

dat is zoooo groot,

en eet wel 100 kilogram brood.

Hij kan bij mij niet door de deur

Hij heeft 2 tanden, grijs van kleur

dat dier is een olifant

 

**********

 

Naar bed naar bed zei Duimelot,

eerst nog wat eten zei Likkepot,

waar kan ik dat halen zei Lange Jan,

uit grootmoeders kastje zei Ringeling

dan ga ik het verklappen zei het kleine ding.